De eerste Sneeuwgors in Haacht

Op 15 november 2021 kwam via waarnemingen.be een melding binnen over een unieke vogel die voor het eerst in Haacht werd gespot langs de akkers van de Bessemhoefweg. Het gaat hier om de sneeuwgors, een verre neef van de vink.
Een nieuwe soort in Haacht, die moet ik zien! Ik heb me zo snel als mogelijk naar de spotplaats begeven en in tussentijd andere spotters uit de buurt, een select groepje vogelspotters uit Haacht, Keerbergen en Boortmeerbeek, ingelicht over onze speciale gast.
Alvorens naar mijn werk te vertrekken, wilde ik toch een poging wagen om hem te kunnen zien.
Aangekomen was ik duidelijk niet de enige nieuwsgierige die de melding had gezien. Vogelspotter Willem kwam ook zijn kans wagen. En Yes! We hadden geluk. Een redelijk kleine niet- schuwe wit-bruine vogel zat rustig op het pad te eten en leek zicht niets aan te trekken van onze aanwezigheid.
De gors was duidelijk al gehuld in zijn winterkleed. Om het geslacht in winterkleed te onderscheiden moet je letten op een zwarte vlek in de vleugel. The devil is in the details. Het bleek hier om een mannetje te gaan.
Dankzij goede weersomstandigheden bleef dit mannetje Sneeuwgors nog 3 dagen lang op deze plek waarneembaar. Op 17 november, mede door veranderende weersomstandigheden, vertrok hij weer. Verder naar het zuiden op zoek naar betere plekken.
Eerder die maand werd vermoedelijk ook dit exemplaar Sneeuwgors gespot in de regio van Leuven/Huldenberg. 
Wist-je-dat-je:  Sneeuwgorzen worden wel eens 'Sneeuwvlokken' genoemd. Deze bijnaam is gekomen van het fenomeen dat sneeuwgorzen normaal in grote groepen neerstrijken op de velden. Door hun opvallende witte kleuren geeft dit een ‘sneeuwvlokeffect’.

Het hoge noorden is zijn thuis
Sneeuwgorzen (Plectrophenax niwalis) zijn in ons land wintergasten die van het koude Noorden naar de Noordzeekust en zelfs tot in het binnenland van Midden-Europa afzakken om voedsel te zoeken. Door de winter in het hoge noorden is voedsel vinden een huzarenstuk. Om dezelfde reden zal je tijdens de winter meer Roodborsten, Vinken en lijsterachtigen (zoals Merels, Kramsvogels en Koperwieken) waarnemen.
Hun broedgebieden bestaan uit toendra’s, rotsige rivieroevers en kusten in het noorden van Europa, Azië en Noord-Amerika. In Europa broeden ze voornamelijk in Schotland, IJsland, Scandinavië en de noordkust van Rusland.
De broedperiode begint bij de Sneeuwgors vanaf juli. Ze zoeken dan een verborgen plek in een rotsspleet, onder een steen, in een stapel hout of zelfs in een leegstaand gebouw. Het zijn zeker geen klassieke 'nestbouwers'.
In de zomer eten zij voornamelijk insecten en vanaf de herfst schakelen zij over op zaden.
Perfecte camouflage
Tijdens de winterperiode zal je Sneeuwgorzen enkel in winterkleed (wit en lichtbruin) zien. Ondanks hun opvallende witte tinten is het geen gemakkelijke opdracht om ze te vinden op de omgeploegde akkers in onze regio’s.
In de zomerperiode zijn de mannetjes opvallend wit en levendig zwart gekleurd.
Het verenkleed van het vrouwtje lijkt op het winterkleed van het mannetje. 
Langs onze kustlijnen kan je Sneeuwgorzen in grote groepen zien foerageren op de stranden. In het binnenland komen ze eerder voor in kleinere groepjes tot zelfs één exemplaar alleen.

2020, een topjaar
Aangezien de Sneeuwgors geen broedvogel is in België, worden er geen speciale acties uitgevoerd om de aantallen van deze wintergast te stabiliseren of te verhogen.
Het beste jaar met het hoogste aantal individuen was vorig jaar, wanneer 403 vogelspotters 5.124 individuen hebben waargenomen in 32 gemeenten over heel België. Zoals eerder uitgelegd waren de meeste exemplaren en de grootste groepen te zien aan de kust.
Akkervelden VS trage wegen
Tijdens deze drie dagen van aanwezigheid viel het op dat deze Sneeuwgors amper voedsel zocht op de akkers, maar meer zijn geluk zocht tussen de lage vegetatie van het aarden wandelpad. Daar was hij op zoek naar zaden van grassen en onkruiden zoals smalle weegbree. Het was duidelijk dat de akkers niet voldoende voedselrijk waren voor deze kleine zaadeter.
Dit is één van de vele redenen waarom steeds meer geopperd wordt om akkers in te richten met meer biodiverse randpercelen. Op die manier kunnen gedurende het hele jaar insecten en vogels aangetrokken worden.
Landbouwers kunnen dit doen en een vergoeding krijgen van de Vlaamse overheid, maar toch zorgt deze handeling elke keer voor een hevige discussie.
Voor landbouwers is het een financieel pijnpunt, omdat zij niet elke centimeter van hun landbouwgrond kunnen beplanten met hun gewassen. Toch wordt dit gecompenseerd met een mooie vergoeding afhankelijk van de grootte van het perceel en van het soort beheersovereenkomst die er gesloten wordt.
Bijkomend oogt het toch mooier als bloemenrijke tapijten of kleine landschapselementen rond de gewassen groeien.
Laten we hopen dat het nieuwe jaar een nieuwe aanpak meebrengt in de landbouwsector naar natuurbeheer.
Keep on birding!

Je kan ook volgende artikels lezen

Back to Top