Natuurgebied in de kijker: Beninksberg - Rotselaar

Een panorama om van te dromen!
Het is bijna zes uur ’s morgens … Ik klim haastig de heuvelkam langs de westkant op. Ik hoop nog op tijd te zijn om mijn camera op te stellen voordat de zonsopkomst haar intrede doet aan de tegenoverliggende heuvelkam.
Eenmaal toegekomen aan het panoramapunt is de schemer nog duidelijk te merken in de vallei. De rolluiken van de huizen zijn naar beneden en er is nauwelijks verkeer op de Vlasselaar/Appelweg te merken. Rotselaar slaapt!
Ik ben net op tijd en vang al een glimp van de eerste zonnestralen achter de Houwaartse Berg. Vanaf dat moment komt de paarse heide op de Beninksberg tot zijn recht.
Ik neem jullie mee naar een natuurgebied in de Vlaams-Brabantse gemeente Wezemaal (Rotselaar), waar ik met fierheid vrijwilliger ben.
Als men over heide spreekt, denkt men meteen aan gebieden zoals de Kalmthoutse Heide of de Hoge Kempen. Het zijn dan ook topgebieden waar je grote vlakten aan heide vindt, en net daarom is de Beninksberg zo speciaal.
Het is een klein gebied op een heuvelkam begroeid door heide.
De combinatie van het landschap, de kleuren van de hemel bij zonsopkomst en de heide vormen een prachtig schouwspel. Het is absoluut de moeite waard om heel vroeg op pad te gaan.
Niet enkel het uitzicht van de Beninksberg is de moeite waard, maar ook haar voorgeschiedenis en wat het natuurgebied vandaag de dag aanbiedt als natuurwaarde.
Van een woelig verleden naar een zekere toekomst!
Omtrent het vroege ontstaan van dit gebied hou ik het kort. België werd voor een groot deel overspoeld door de Diestiaanzee. Dit was zeventig tot drie miljoen jaar geleden. De Diestiaanzee creëerde het landschap van vandaag.
Lagen uit klei en zand werden afgezet en na een tijd droogden de zandbanken uit en roestte het zand met het mineraal glauconiet. Zo ontstaat de sterke laag ijzerzandsteen. De geologen noemen die ook Diestiaan, doordat Diest de dichtstbijzijnde stad was waar die in de regio werd gevonden. Over het belang van deze ijzerzandsteen, daar kom ik verder nog op terug.
Beninksberg staat al sinds het begin in relatie met landbouw, net als vandaag.
In de middeleeuwen werd dit gebied vooral benut voor de wijnbouw. Ook nu nog tref je op en rondom het gebied wijn- en fruitgaarden.
Tijdens de periode van ‘40-45 maakte de Beninksberg plaats voor akkerlanden rondom, startend met het telen van perziken en nadien kwamen de appelsoorten.
De huidige staat van de Beninksberg is te danken aan een groot protest en toewijding van lokale milieu patriotten.
Begin jaren ’70 had de toenmalige P.V.B.A. Mesco de intentie om in Wezemaal een zandgroeve uit te baten. Beninksberg was meteen de ligging om te starten dankzij de aanwezigheid van ijzerzandsteen. Deze roestbruine steen werd vaak gebruikt als bouwsteen voor huizen, kerken of zelfs tuinmuurtjes.
De lokale overheid was van oordeel om de gegraven put op te vullen met huisafval, dat wekelijks werd opgehaald door de gemeente. Om de Beninksberg niet hetzelfde lot te geven als de slotgracht van het verdwenen kasteel van Wezemael, kwamen de lokale Vlasselaars op tegen het lokaal bewind.
De bezwaarschriften van meer dan 1600 handtekeningen uit Nieuwrode en Wezemaal, de lokale en regionale kranten én het gewestelijk statuut als “groene zone voor natuurbehoud” oefenden druk op de mening van de Provinciegouverneur de Néeff. Hij werd overtuigd van het totale behoud van de Beninksberg.
Het schepencollege nam in 1972 kennis van het besluit en verwierp daarmee de aanvraag.
De Beninksberg werd sindsdien gered van de industrie!
Voor meer informatie omtrent deze woelige periode verwijs ik graag naar een tijdschrift van Heemkring Groot-Rotselaar, Rotsvast Rotselaar. In het nummer van April 2023 heeft Roger PATTEET een interessant artikel geschreven met verduidelijking van alle toenmalige correspondenties.
De eerste vermelding van "Benninckbergh" in de Ferrariskaart (1777) (Copyright Geopunt Vlaanderen)
De eerste vermelding van "Benninckbergh" in de Ferrariskaart (1777) (Copyright Geopunt Vlaanderen)
Een luchtfoto van de Beninksberg in 1979-1990 (copyright Geopunt Vlaanderen)
Een luchtfoto van de Beninksberg in 1979-1990 (copyright Geopunt Vlaanderen)
Een luchtfoto van de Beninksberg in zomer 2021 (copyright Geopunt Vlaanderen)
Een luchtfoto van de Beninksberg in zomer 2021 (copyright Geopunt Vlaanderen)
De Beninksberg leeft!
Wat betreft de flora op de Beninksberg moet je deze verdelen in twee zones, de noord- en zuidhelling. Dit is belangrijk doordat de ene helling natter is dan de andere en dus een impact heeft op de soortensamenstelling op schrale grond.
Op de zonnige zuidhelling tref je voornamelijk Pijpenstrootje en Struikhei.
Deze laatstgenoemde plantensoort is bij uitstek de soort die het gebied omtovert tot een prachtig deken in paarse kleur. Het hoogtepunt van de bloei is in augustus. Geniet dan vooral van de opkomende zon langs de zuidhelling.
Het is de beklimming in de vroege ochtend meer dan waard, geloof me!
De bossen bestaan uit soorten zoals Ruwe Berk en Zomereik. Her en der vind je nog naaldbomen.
In vergelijking met deze warme kant, biedt de noordelijke helling andere soorten. Hier vind je dan weer Blauwe Bosbes, Koningsvaren en de zeldzame Gewone Dopheide. Deze zeldzame plant zal je niet zo snel tegenkomen langs het wandelpad, doordat hij in kleine hoeveelheden voorkomt. Dus is het belangrijk om je op het pad te houden, zodat de boswachter de huidige bestanden kan behouden met het oog op uitbreiding.
Als we dan weer kijken naar de bewoners van dit natuurgebied, biedt ze een grote waaier aan diersoorten. Hagedissen en hazelwormen, verschillende soorten salamanders en kikkers zijn al een paar soorten uit de reptielen en amfibieën.
Tijdens de lente en zomer tref je hier de algemene vlindersoorten.
Wie graag zoogdieren in dit gebied actief bezig wil zien, moet vroeg opstaan. Dan kan je genieten van vechtende hazen om een vrouwtje op de akkers, of van een grazende ree op één van de weides. Wie weet kom je zelfs een vos tegen.
De houtkanten zijn perfecte schuilplaatsen voor de marterachtigen.
Pronken met een geel kopje
In het natuurgebied Beninksberg kom je voornamelijk bosvogels tegen, maar als pronkstuk uit de avifauna, pakt Agentschap van Natuur en Bos uit met de Geelgors (Emberiza citrinella). Al moet ik erbij vermelden dat deze soort al tien jaar niet meer gespot werd op de Beninksberg. Althans niet volgens waarnemingen.be.
Wel werd de soort tot vorig jaar gezien in de nabijgelegen gebieden van Kortrijk-Dutsel (Holsbeek), Tielt-Winge en ten zuidoosten van Aarschot.
’s Winters zwerven ze meer in kleine groepjes op de akkers op zoek naar zaad. Het is dan ook normaal dat ze dan in grotere aantallen zijn, doordat de individuen uit het noorden naar onze regio trekken op zoek naar voedsel.
In de lente vangen ze post aan op een hoge plaats in de struiken om dan te zingen voor de vrouwtjes.
Geelgorzen hebben geen meesterrepertoire zoals een Nachtegaal en houden het daarmee simpel. Zij zingen een reeks snelle, sjirpende tonen, afgesloten met een langere weemoedige eindtoon: “tsi-tsi-tsi—tsiuuu” (kort-kort-kort-lang).
Wie fan is van klassieke muziek herkent deze zang meteen uit de eerste strofe van de Vijfde Symfonie van Ludwig van Beethoven (ta-ta-ta-taaa).
Ook is de zang van de Geelgors een welgekende oorworm tijdens de koers. De koersliefhebbers herkennen het als hét reclamedeuntje uit één van de volgwagens, “Rodaniaaa!”.

Zang van Geelgors

Geelgors en de koers

De Geelgors is een algemene akker-vogelsoort die goed gedijt in kleinschalig cultuurlandschap en op heide op hogere zandgronden.
De Beninksberg bestaat al uit heide op hogere zandgronden, dus is de landbouw een cruciale factor om de soort terug plaats te geven.
Door het verwijderen van heggen zijn Geelgorzen veel nestgelegenheden kwijtgeraakt, juist doordat het nest altijd goed verborgen ligt op de grond of in de lage begroeiing.
Daarbij is het gebruik van pesticiden schadelijk voor hun gezondheid en ook voor de vruchtbaarheid, net als bij andere soorten van de akkerfauna. Doordat hun zomerdieet ook uit insecten bestaat, vinden zij minder insecten op de akkers waar hun jong zo gretig op zit te wachten.
Volgens de Europese Rode Lijst is deze akkervogel momenteel niet in gevaar, doch wordt er een afname gemerkt omwille van bovenstaande redenen. Dankzij de in kaart gebrachte broedgevallen van Geelgorzen in Vlaanderen stelden de onderzoekers 3.400 – 4.000 broedparen vast in de periode 2000-2002. Dit aantal daalde in de volgende vogelatlas van 2013-2018 met 2.800 – 4.000 broedparen. Nu is het afwachten op de officiële cijfers of er enige verandering is in de dalende trend.
In de Beninksberg tref je vooral de algemeenste bosvogels, zoals spechten, mezen, lijsters en roofvogels. Een Nachtzwaluw hier kunnen spotten is alvast een hoogtepunt. Ik ben benieuwd wat de toekomst zal brengen.
Voor meer info omtrent de Geelgors verwijs ik je graag naar “Ons Vogelblad nr. 52” van Peter COLLAERTS. Dit artikel kan je terugvinden op de website www.vogelwerkgroep-oost-brabant.be via het tabblad “Ons Vogelblad” en vervolgens naar “Vogel in de kijker”.
Meer biodiverstiteit dankzij Rewilding
De grootste zoogdieren in dit natuurgebied zijn de belangrijkste, namelijk de Konikspaarden. Zij zorgen voor het onderhoud van het landschap. De paarden worden in het gebied ingezet als grote grazers.
Dankzij hun maaltijdvoorkeuren grazen deze gracieuze grazers het gebied kort. Zij zorgen er ook voor dat het Pijpenstrootje niet verspreid wordt over het gebied. Zo krijgt Struikhei meer plaats. Ook creëren de paarden meer structuur in het gebied door bepaalde planten- en struiksoorten onaangeraakt te laten.
Hierdoor komt er meer aandacht aan broedplaatsen in struiken en struwelen.
 Wie in het natuurgebied wandelt, moet zijn trouwe viervoeter thuis laten. Dit gebied is verboden voor honden, zodat de Konikspaarden niet bang worden.
Braamkoepels met Brem - ideaal broedgebied voor Braamsluiper ;-)
Braamkoepels met Brem - ideaal broedgebied voor Braamsluiper ;-)
Dankwoord
Mijn uiterste vorm van dank gaat ten eerste uit naar de duizenden manifestanten die in de jaren ’70 ervoor gezorgd hebben dat dit gebied onaangeraakt bleef.
Vervolgens wil ik boswachter Gert Verbruggen bedanken voor zijn inzet om in dit gebied flora en fauna te versterken en uit te breiden. Via zijn Instagram-pagina tref je vele leuke posts over zijn Boswachterij (Demerland).
Tenslotte wil ik de vrijwilligers van Heemkring Groot Rotselaar bedanken om me meer informatie te verschaffen omtrent haar boeiende verleden.
Bibliografie
Agentschap Natuur en Bos. (sd). Natuurgebied Beninksberg. Opgehaald van Website van Natuur en Bos: https://www.natuurenbos.be/natuurgebieden/beninksberg
de Haan, A., & Verdurmen, I. (Red.). (sd). Beninksberg. (Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)) Opgeroepen op Januari 28, 2024, van Inventaris Onroerend Erfgoed: https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/305759
Observation.org. (2024). Geelgors. (Observation International) Opgeroepen op Januari 28, 2024, van Waarnemingen.be: https://waarnemingen.be/species/55/
Observation.org. (2024). Wezemaal-Beninksberg. (Observation International) Opgeroepen op Januari 28, 2024, van Waarnemingen.be: https://waarnemingen.be/locations/31011/
Patteet, R. A. (2023, April). De Beninksberg - Vijftig jaar geleden broeide er wat in de Wingevallei. (B. Cornelis, Red.) Rotsvast Rotselaar, 2023/01, pp. 28-38. Opgehaald van https://www.heemkringgrootrotselaar.be/
Rutten, J. (2004). Geelgors. In G. Vermeersch, A. Anselin, K. Devos, M. Herremans, J. Stevens, J. Gabriëls, & B. Van Der Krieken, Atlas van de Vlaamse Broedvogels 2000-2002 (pp. 446-447). Brussel: Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek.
Svensson, L. (2010). Geelgors. In L. Svensson, ANWB Vogelgids van Europa (p. 398). Tirion Uitgevers BV.
Vermeersch, G. (2020). Geelgors. In G. Vermeersch, G. Driessens, J. Everaert, S. Feys, M. Herremans, T. Onkelinx, . . . K. Devos, Broedvogels in Vlaanderen, 2013-2018 - Recente status en trends van in Vlaanderen broedende vogelsoorten. (p. 220). Brussel: Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek.

Je kan ook volgende artikels lezen

Back to Top